Vissen en jagen is voor de Amazone-indianen de manier om aan voedsel te komen. Dit voedsel wordt voor eigen consumptie en voor de verkoop gebruikt. De kinderen leren al vroeg hoe te overleven in het amazonegebied. De jongens groeien op met vissen en jagen en de meisjes met koken en weven (bijvoorbeeld het vlechten van manden).
In de amazone zwemmen meer dan 2000 verschillende soorten vissen, waaronder ± 500 verschillende soorten meervallen. Eén van de grootste vissen is de Pirarucu. Deze vis kan wel 3 meter lang worden en kan tot 200 kg wegen. De gedroogde schubben van deze vis worden o.a. gebruikt voor raamdecoratie en als vijl.
Er worden verschillende manieren voor het vangen van vissen gehanteerd. Eén methode is het vangen van de vissen met netten of fuiken. Een andere manier is het met vergiftigde lianen op het water slaan of door het sap te gebruiken van een giftige plant, de “Barbasco”. Dit gebeurt natuurlijk in een afgesloten stuk water. Door het gif kunnen de vissen niet meer ademen en zwemmen ze verdoofd naar boven zodat ze vrij makkelijk uit het water gehaald kunnen worden. Het milde vergif van de barbasco brengt geen permanente schade aan de vis die niet gevangen worden. Daarnaast is dit sap niet giftig voor zoogdieren.
|
De meest spectaculaire manier is toch wel het harpoeneren van de vis. Vooral kinderen gebruiken deze methode vaak. De vis wordt geharpoeneerd op het moment dat ze even naar boven komt om te ademen. Deze methode vergt natuurlijk veel geduld. |
Andere
belangrijke voedselbronnen voor de amazone-indianen zijn fruit, noten
en de yuca. Ook andere producten, zoals zeep, wordt van de yucca gemaakt. |
|